Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar zo iemand [70]acht, dat hij [71]ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en het [72]alzo moet geschieden; die doe wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen. 70. Dat is, uit alle tekenen, dat hij daarvan bespeurt, gewaar wordt of oordeelt. Hij spreekt hier eigenlijk van ouders of voogden, waar de maagden onder staan. 71. Dat is, niet wel betamelijk, of wel bedachtelijk, zo hij zijne maagd tegen hare natuur of genegenheid zou beletten te trouwen; of ook wel tegen den eis van de gelegenheid zijner familie. 72. Namelijk om meerdere zwarigheden zo ten aanzien van haar als van zijne familie, voor te komen.